Kaderrichtlijn Water
Rijkswaterstaat gaat in de Maasuiterwaard langs de beek Viltsche Graaf ten oosten van Oeffelt meerdere geïsoleerde geulen en poelen aanleggen. Deze komen in de uiterwaard te liggen, maar zijn niet rechtstreeks met de Maas verbonden.
Deze maatregel is onderdeel van een groter ecologisch herstelprogramma voor de Maas vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De biodiversiteit in en langs de rivier is de afgelopen 150 jaar achteruitgegaan door allerlei menselijke ingrepen als het vastleggen van de oevers, plaatsen van stuwen en afsnijden van meanders en geulen.
Veel van de oorspronkelijke planten en dieren die thuishoren in het riviersysteem zijn daardoor verdwenen of komen nog maar in kleine aantallen voor. Het waterleven is uit balans en de ecologische waterkwaliteit laat te wensen over.
Daarom werkt Rijkswaterstaat Zuid-Nederland al geruime tijd aan ecologisch herstel. Dat gebeurt door oevers en beekmondingen natuurvriendelijker in te richten, geulen aan te leggen en oude Maasarmen nieuw leven in te blazen.
Vaak wordt dat gecombineerd met het verankeren van dood hout als aanhechtingsplaats voor allerlei waterinsecten, kleine waterdiertjes en als schuilplaats voor vis. De uitvoering van de KRW loopt nog door tot en met 2027.
Geisoleerde geulen
Van oudsher horen geïsoleerde geulen thuis in dit deel van de Zandmaas, ofwel Terrassenmaas. Deze wordt zo genoemd omdat de rivier hier door een dieper uitgesleten bedding loopt, aan weerskanten geflankeerd door organisch ontstane ‘terrassen’.
Dit soort geulen wordt gevoed door helder grondwater, dat op sommige plekken lange tijd onderweg is geweest en karakteristieke natuurwaarden met zich meebrengt.
De geulen lagen verder van de rivier af, onder aan de terrasrand in de uiterwaard. Maar ze zijn door menselijke veranderingen aan het landschap grotendeels verdwenen. En daarmee ook de waterplanten en –dieren die daarbij horen.
Geïsoleerde geulen zijn gericht op waterplanten en -dieren die afhankelijk zijn van stilstaand water zonder dagelijkse invloed van de Maas. Voorbeelden van soorten die hier gedijen zijn de bolle stroommossel, gele plomp en watergentiaan.
Door de afstand tot de Maas zullen zich hier minder snel woekerende exoten vestigen. De oorspronkelijke soorten hebben daardoor betere overlevingskansen.
Definitief projectplan Waterwet
De maatregel Geulen Viltsche Graaf vormt samen met nog drie andere KRW-maatregelen in de Zandmaas het zogeheten deelproject 4. Zie onderstaand kaartje voor een overzicht. Wat er precies gaat gebeuren, staat beschreven in het vastgestelde Projectplan Waterwet voor deelproject 4.
Eerder heeft het Ontwerp-Projectplan ter inzage gelegen van 5 december 2023 tot met 15 januari 2024. Iedereen die dat wilde kon toen een zienswijze indienen. In totaal zijn er 10 zienswijzen binnengekomen voor dit deelproject 4. In de nota van antwoord staat beschreven hoe de ingediende zienswijzen zijn verwerkt.

Aannemer bekend
Voor de uitvoering van de werkzaamheden is een aannemer geselecteerd: de combinatie Boskalis-Wetering. Zij gaan de komende jaren in totaal 17 KRW-maatregelen langs de Maas buiten realiseren, waaronder deelproject 4.
Lees meer hierover in het nieuwsbericht Opdracht voor de volgende stap ecologisch herstel Maas verstrekt. De maatregelen moeten uiterlijk december 2027 zijn uitgevoerd.
Ligging
Het maatregelgebied Geulen Viltsche Graaf bevindt zich ongeveer 500 meter landinwaarts op de linkeroever tussen de Maas en Oeffelt.
Het bestaat uit een zuidelijk deel, onder provinciale weg N264 ter hoogte van rivierkilometer 153,6, en een noordelijk deel boven die weg ter hoogte van rivierkilometer 155,7.
Een deel van het maatregelgebied Geulen Viltsche Graaf Zuid, tussen de Maasdijk (links in beeld) en de Zittersteeg (rechts). Foto: ©Studio Retouched.
Het ontwerp op hoofdlijnen, zuidelijk deel
In het zuidelijke gebied zijn vier geulsegmenten voorzien, parallel aan de beek Viltsche Graaf. In totaal een geullengte van 520 meter. De smalle beekloop wordt hiervoor op een aantal plekken verbreed en verdiept, waarbij de Maasheggen behouden blijven.
Dit gebeurt op plekken waar zich al laagtes in het landschap bevinden: overblijfselen uit de tijd toen de Maas nog vlechtend door het landschap liep.
Twee aan te brengen aarden drempels aan de uiteinden gaan een eventuele daling van de grondwaterstand tegen. Dat gebeurt met klei die vrijkomt bij het graven van de geulen.
Bovendien is een nieuw kwelmoeras, of poel, van 60 meter breed gepland. Dit sluit aan bij reeds aanwezige poelen en dient mede als extra leefgebied voor de kamsalamander: een beschermde doelsoort in het Natura 2000-gebied Oeffelter Meent.
Het kwelmoeras/de poel wordt ondiep, waardoor het water snel opwarmt in het voorjaar, wat gunstig is voor de ontwikkeling van salamanderlarfjes.

Ontwerp op hoofdlijnen, noordelijk deel
Boven de N264 wordt een langwerpige geïsoleerde geul met een lengte van 320 meter aangelegd. Die komt aan de noordwestzijde van de Viltsche Graaf en wordt tussen de 8 en 12 meter breed, met een waterdiepte variërend van 0,6 tot 1 meter.
Een flauw oplopende brede oeverzone gaat ruimte bieden aan moerassige plas-dras natuur.
En enkele verankerde dode bomen in het water trekken allerlei waterinsecten en andere ongewervelde diertjes aan die nodig zijn voor een goede ecologische waterkwaliteit. Ook kan jonge vis schuilen bij zulke boomriffen.
Aan de noordpunt komt een aarden drempel te liggen met hetzelfde doel als de eerdergenoemde drempel in het zuidelijk deel. Hier komt eveneens een extra poel waar de kamsalamander van mee kan profiteren.

Ondanks de afstand tot de rivier, kunnen ook vissen hun weg vinden naar de geulen. Bij hoogwater gaat namelijk de gehele uiterwaard - en dus ook deze geulen - meestromen en dan bestaat de kans dat er vissen of viseitjes achterblijven als het water zich terugtrekt. Ook overvliegende vogels kunnen eitjes laten vallen die aan hun poten of veren kleven.
Rijkswaterstaat streeft er verder naar om rond (een deel van) de geul een bufferzone te realiseren voor een extra impuls voor het ecologische herstel. Een bufferzone is een strook land van 15 meter breed die ervoor zorgt dat gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen van aangrenzende landbouwgebieden worden gefilterd en daardoor zo min mogelijk terechtkomen in de geul.
Totstandkoming ontwerp en afstemming
Het ontwerp voor de geulen en poelen is tot stand gekomen in overleg met onder andere Waterschap Aa en Maas, gemeente Land van Cuijk, Provincie Noord-Brabant en grondeigenaren.
In de voorbereiding is tevens gekeken naar zaken als de bodemgesteldheid, de waterhuishouding en aanwezigheid van eventuele beschermde flora en fauna, kabels/leidingen en cultuurhistorische of landschappelijke waarden.
Het ontwerp voldoet aan het huidige vastgestelde beleid. En er is binnen de specifieke opdracht vanuit de Kaderrichtlijn Water zo goed mogelijk rekening gehouden met de naar voren gebrachte wensen en eisen.
Verder speelt in deze regio de MIRT-Verkenning ‘Ruimte voor de Maas bij Oeffelt’, onder leiding van de Provincie Noord-Brabant. Die is gericht op het verbeteren van de doorstroming van de Maas onder de N264-brug door in tijden van hoogwater. De geul en poel Virdsche Graaf kunnen zonder bezwaar voor die doelstelling worden uitgevoerd.
Overzicht besluitvorming
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de verschillende stappen in de besluitvorming en de globale planning richting uitvoering.

Meer weten of vragen?
Algemene informatie over de maatregelen van Rijkswaterstaat voor ecologisch herstel van de Maas is te vinden op www.rijkswaterstaat.nl/maasoevers, via de nieuwsbrief en deze brochure.
Neem bij andere vragen contact op met Rijkswaterstaat.