De zalmsteek bestaat uit een groot hekwerk van palen met daartussen rijswerk of netwerk dat dwars op de stroomrichting staat en met dwars op het grote hekwerk kleine hekwerkjes waartegen vroegen grote korven en later fuiken van netwerk werden gezet. Deze stonden aan beide zijden van het hekwerk, zodat men zowel bij eb als bij vloed zalmen kon vangen.
De steek mocht geen belemmering vormen voor de scheepvaart. Tussen oever en steek moest een zeilgat van ongeveer 25 meter worden opgehouden en de schutting mocht niet verder reiken dan halverwege de rivier. Bij het hekwerk hoopte zich veel slib op en daarom werd deze vorm van vissen door de overheid sterk teruggedrongen in de 19e eeuw.
In de jaren zestig van de vorige eeuw is de zalm in Nederland uitgestorven, door overbevissing, blokkades in trekroutes (sluizen, stuwen), waterverontreiniging en vernietiging van paaiplekken. Dankzij sterke verbetering van de waterkwaliteit, aanleg van vispassages en herstel van paaigebieden is de zalm de afgelopen decennia in kleine aantallen weer terug in Nederland.