De Jongh: “In een archeologisch onderzoek wordt er gekeken of er in een gebied waar ingrepen gedaan gaan worden, resten uit het verleden in de bodem te vinden zijn. Het is wettelijk verplicht dit uit te voeren en in iedere gemeente is dat gekoppeld aan het bestemmingsplan. Naast dat het verplicht is, is het natuurlijk reuze interessant een kijkje te nemen in het verleden, aangezien het onze kennis vergroot van onze (verre) voorouders.” Langs de Maas zijn veel bewoning en economische activiteiten geweest, waardoor de kans op archeologische vondsten groot is. Onderzoek geeft inzicht in hoe het landschap is gebruikt, hoe de handelsstromen liepen, wat de leefgewoontes waren en hoe men vroeger omging met de rivier.
Weg is weg
“Veel van deze informatie kan maar één keer onderzocht worden, want na het verstoren van een vindplaats is het weg. Dit creëert haast een paradox: aan de ene kant wil je vondsten opgraven omdat het inzicht geeft in het collectief erfgoed, maar tegelijkertijd verstoor je daarmee de vindplaats en is het daarom juist niet wenselijk. Het uitgangspunt is om, waar mogelijk, de vondsten in de grond te laten zitten, zodat er over 100 jaar – als er andere vragen zijn dan nu – nog antwoorden in de bodem zitten. Het is dus belangrijk tijdens een planstudie goed te onderzoeken wat voor mogelijke vondsten er zijn, zodat het ontwerp van het project aangepast kan worden om deze te bewaren.”
Romeinse brug bij Middelaar
De eerste stap is het bestuderen van bestaande rapporten en onderzoeksgegevens. “Als daaruit blijkt dat er potentiële vindplaatsen zijn, gaan we kijken of die kunnen worden ontzien", vertelt De Jongh. "Een voorbeeld is de natuurvriendelijke oever Middelaar. Uit het bureauonderzoek bleek dat er een aanlanding en oude palen van een Romeinse brug midden in het projectgebied lagen. Na overleg met het ontwerpteam is het ontwerp zo aangepast dat de brug gespaard is gebleven.”
Proefsleuven
Als het niet mogelijk is het ontwerp aan te passen, vindt een verkennend booronderzoek plaats waaruit moet blijken of de bodem nog intact is. Als dit het geval is, dan is er kans op een vindplaats en volgt een proefsleuvenonderzoek. “Je zou dat kunnen omschrijven als een heel lang kijkgat van zo’n 25 meter lang en 4 meter breed waarin bodemverkleuring te zien is. Daarmee is het mogelijk met een beperkte verstoring goed inzicht te krijgen.” Eveneens bij Middelaar, is op deze manier een steenoven in kaart gebracht. In de bodem was een groot rood/oranje/zwart verkleurd gebied te zien, wat in dit geval duidde op de aanwezigheid van baksteenresten. IJzerhoudende klei geeft bakstenen na het bakken namelijk een rode kleur. De datering van de steenoven is helaas nog niet bekend.
Historische kribben bij Hedel
Een ander voorbeeld van een vondst tijdens een proefsleuvenonderzoek, ditmaal in de Hedelsche Benedenwaard, zijn vier historische rivierkribben. De oudste dateert uit 1764, de drie andere zijn tussen 1856 en 1873 aangelegd. Deze kribben dienden ooit om klei en zand in te vangen en zorgden zo voor landwinning. Tegenwoordig hebben kribben een andere functie. In vrij afstromende delen van rivieren stuwen ze het rivierwater bij lagere waterstanden naar het midden om voor voldoende diepgang voor schepen te zorgen. En ze houden de vaarweg op z’n plek. Er is in Nederland nog maar weinig onderzoek gedaan naar kribben en andere elementen die aan historische rivierontwikkeling gerelateerd zijn. Op deze manier geeft dit onderzoek waardevol inzicht in een stukje nog nauwelijks ontgonnen Maasgeschiedenis.
De afronding
Na het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek en het vaststellen van de aard en ouderdom van de eventuele vindplaats – zoals de Steentijd, Romeinse tijd, de Tweede Wereldoorlog – volgt een rapport en advies voor vervolgonderzoek, in dit geval door Arcadis. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn nog een opgraving te doen of tijdens de realisatie van het project te werken met archeologische begeleiding. Dat houdt in dat een archeoloog aanwezig is tijdens de graafwerkzaamheden om te checken of er resten worden gevonden. Als dat gebeurt moet het graven stil worden gelegd totdat de vondsten gedocumenteerd zijn. Het eindrapport wordt uiteindelijk voorgelegd aan het bevoegd gezag, meestal de gemeente of provincie.
Verbonden met de Maas
Ineke de Jongh komt zelf uit Waalwijk, aan de Bergsche Maas. Ze werkt graag in Brabant en Limburg, met het prachtige landschap rondom de Maas. Haar allereerste onderzoek ging over de oude wielen die langs de dijken in Waalwijk liggen en die het verhaal vertellen van dijkdoorbraken, overstromingen en de jaarlijkse strijd tegen het Maaswater in de afgelopen eeuwen. Met dit onderzoek is haar belangstelling voor dit gebied en deze rivier ontstaan.
"Ik vind het erg leuk ook nu nog in mijn dagelijks werk bezig te zijn met de Maas en de natuur hier rondom heen. Het is een gebied dat ik goed ken en waar ik mezelf mee identificeer, het geeft voldoening om aan het nog mooier maken van dit gebied te kunnen bijdragen.”
Tekst: Hannah Wilson - Arcadis