Bijna alle vissen zwemmen heen en weer tussen verschillende wateren. Dat doen ze om te paaien, op te groeien, te foerageren of te overwinteren. Bij trekvissen geldt ook nog eens dat hun levenscyclus deels in zoet en deels in zout water plaatsvindt. In de loop der jaren hebben we veel barrières voor vissen opgeworpen in onze wateren, om de hoogwaterveiligheid te vergroten en de rivier beter bevaarbaar te maken. Stuwen en gemalen zijn goed voor de scheepvaart en tegen overstromingen, maar slecht voor migrerende vissen. Vispassages zijn bedoeld om de barrières te passeren.